
UIT DE PRAKTIJK
Introductie
Het aanmeten van zachte contactlenzen is een fluitje van een cent, zo
wordt vaak gedacht. Zelfs niet-gediplomeerden, internet en de drogist
doen er aan mee. Maar zachte contactlenzen hebben (ook in Nederland)
een veel grotere uitval van dragers1 en meer fysiologische problemen dan
vormstabiele contactlenzen.[2,3]
Corneafysiologie
Wat zouden de mogelijke oorzaken kunnen zijn? Blijft een gezonde
fysiologie van het oog wel behouden onder de zachte contactlens als de
aanpas-criteria zijn: een goede visus, een goede beweging en centrering
(ondanks al onze hoog zuurstofdoorlatende zachte lensmaterialen)?[2,3]
Houden we wel genoeg rekening met de traancirculatie als aanvoer voor
zuurstof naar de cornea toe (ondanks dat er wetenschappelijk vastgesteld
is dat het grootste gedeelte van dit zuurstof-traject door de contactlens
heen zou gaan)?[4]
Instabiele visus
Naast het fysiologisch aspect is er de vraag: heeft de traanlens tussen het
oog en de contactlens iets te doen met het vaak niet zo scherp kijken met
zachte contactlenzen, ondanks dat de verte-sterkte goed is en we
eventueel een goede cilindrische zachte lens hebben aangepast om dat ook
nog eens te optimaliseren?
Dit zijn de vragen, die we aan het onderzoeken zijn op de Universiteit van
Maastricht. De traanlaag onder de zachte contactlens is echter zeer moeilijk
te meten. De dikte van de traanlaag begint beetje bij beetje bekend te
worden.[5,6] Zowel in onze onderzoekingen als bij het (her)aanpassen van
zachte contactlenzen speelt dit ons parten. Maar er zijn aanwijzingen dat er
nu enige praktische methodes gevonden zijn om te beoordelen wat er
specifiek tussen de contactlens en het oog in gebeurt als bijvoorbeeld de
radius of de diameter van de contactlens veranderd wordt.
Het lijkt er namelijk op dat de traanlaag onder de zachte contactlens, hoe
dun ook, kan vervormen door de invloed van de oogleden op de
contactlens en dat daardoor het oppervlak van de contactlens verandert en
dat dáárdoor problemen met de fysiologie en een niet-stabiele visus
kunnen ontstaan.
Testen
Met dit als achtergrond zijn er enige eenvoudig uit te voeren testen
ontwikkeld; namelijk de Knipper-test en de Up-and-Down test. Deze testen
kunnen aangeven wanneer de oogleden het oppervlak van een zachte
contactlens vervormen. Dat kan alleen maar als de traanlaag eronder
enigszins te dik is. De contactlens is dan wat te vast en te steil aangepast,
of met een wat te grote diameter. Ook bij een niet goed centrerende lens
kan dit ontstaan. Bij de eerste seconde tijdens een knipperslag is er dan
geen uitweg meer voor het traanvocht onder de contactlens. Het
traanvocht wordt naar “buiten” geduwd in de richting van de limbus en het
slingert dan maar wat rond achter de contactlens. Daardoor wordt het
oppervlak van een zachte contactlens vervormd en is de visus niet stabiel.
"Het traanvocht slingert maar wat rond achter de contactlens"
De genoemde testen zijn eenvoudig uit te voeren en er is geen specifieke
apparatuur voor nodig. Het kost dus niets om ze te gebruiken. De
geclaimde nauwkeurigheid is 0,10 mm in radius en dat geeft een extra
dimensie bij het aanpassen van zachte contactlenzen.
Deze secuurdere manier van aanpassen kan een bijdrage kunnen leveren
aan een betere traancirculatie, en dus een betere aanvoer van zuurstof
naar de cornea toe, en aan een betere afvoer van restproducten door de
verbeterde traancirculatie. Tevens zou dit meer draagcomfort en een
stabielere visus kunnen opleveren. Het lijkt er op dat het droge ogen
gevoel minder zal voorkomen met als resultaat dat er minder uitval onder
zachte contactlensdragers zal zijn.
Eye Research Institute Maastricht
Wij willen deze hypothese door middel van een landelijk multicenter
onderzoek testen. De begeleiding van het onderzoek wordt verzorgd door
het Eye Research Institute Maastricht (ERIM). We proberen een combinatie
te vinden van praktijken die representatief zijn voor de Nederlandse situatie
wat betreft het aanpassen en controleren van zachte contactlenzen.
Meedoen met dit onderzoek? Wat er dan van je verwacht wordt is, dat je
volgens het protocol van deze testen een aantal contactlensaanpassingen
doet. Hoe, dát is wat we je in een praktijkles leren.
Er kunnen 20 contactlens-aanpassers meedoen die ieder 10-20
aanpassingen/controles doen. Controles van bestaande contactlensdragers
(met en zonder problemen) genieten de voorkeur boven een eerste
aanpassing, maar beide mag. We starten binnenkort.
Opgeven om mee te doen met de test
Kun je via de mail van ERIM: john.de.brabander@mumc.nl onder
vermelding 'De P-C Aanpassing'. Graag je naam, je praktijkadres, je
telefoonnummer en diplomering opgeven. Zijn er vragen, ook dan reageren
wij op je mail.
De projectgroep:
Nico Dames, Optometrist
John de Brabander, PhD, FAAO
Eef van der Worp, PhD, FAAO, IACLE, FBCLA
Literatuurlijst
1 Comfort & Contactlenzen, E van der Worp, Alcon Eye spy vision Care,
11e jaargang nummer 1 (mei 2003).
2 Contact Lens Complications, M Ventocilla (2006).
3 Contact Lens Complications, N Efron, Butterworth/Heinemann,
ISBN 0750605820, (1999).
4 Silicone Hydrogels, The rebirth of continuous wear contact lenses,
DF Sweeney (2000)
5 Thickness of the Pre- and Post- Contact Lens Tear Film Measured In Vivo
by Interferometry JJ Nichols, PE King-Smith. Investigative ophthalmology and
Visual Science. 44: pp 68-77 (2003).
6 In Situ Visualization of Tears on Contact Lens Using Ultra High Resolution
Optical Coherence Tomography, J Wang, S Jiao, M Ruggeri, M Shousha,
Q Chen Eye & Contact Lens: 35: pp 44-49 (2009).

Nico Dames is optometrist en en contactlensspecialist.
Sinds eind jaren '70 is hij bezig met het ontwikkelen van testen om de aanpassing van zachte lenzen te optimaliseren.
Op dit moment werkt hij samen met het Eye Research Institute Maastricht (ERIM) aan de Universiteit van Maastricht aan een project dit te testen.
|