
UIT DE PRAKTIJK
Introductie
Een vrouw van 46 jaar met congenitale nystagmus, myopie en keratoconus OS
dreigt gedeeltelijk arbeidsongeschikt te worden verklaard. De visuele eisen achter
het beeldscherm zijn te hoog. Met één vormstabiele contactlens op OS wordt de
keratoconus gecorrigeerd en ontstaat monovisie. Door de vormstabiele lens stijgt
de visus en daalt de frequentie van nystagmus. De werkafstand tot het
beeldscherm vergroot, waardoor de convergentie afneemt. Het beeldschermwerk is
gemakkelijker uit te voeren.
Achtergrondinformatie:
Bij Congenitale Nystagmus (CN) maken de ogen onwillekeurige bewegingen die
binnen 6 – 8 weken na de geboorte ontstaan. Doordat de nystagmus vanaf de
geboorte aanwezig is kan zich een lagere visus ontwikkelen. Bij convergentie neemt
de frequentie van de nystagmus meestal af. Patiënten met congenitale nystagmus
hebben vaak een afwijkende hoofdhouding. Deze verdraaiing is nodig om de
zogenaamde ‘nul-positie’ in te nemen. Bij deze hoofdhouding is de frequentie van
de nystagmus het laagst. De individuele verschillen bij patiënten met congenitale
nystagmus zijn echter groot. Tevens kunnen patiënten met nystagmus variaties in
visus ervaren, want de frequentie van nystagmus wordt beïnvloed door stress,
vermoeidheid, hoofdhouding en/of het afsluiten van één oog. Patiënten met
congenitale nystagmus hebben een klein plateau tijdens de pendelbeweging
waardoor een langer ‘foveatie-moment’ ontstaat. Dit plateau komt alleen voor bij
patiënten met congenitale nystagmus. Hierdoor geven onderstaande therapieën
alleen visusverbetering bij deze vorm van nystagmus (zie onder punt 2 hieronder).
Het kleine plateau van het foveatie-moment staat in de nul-positie vet aangegeven
in onderstaande grafiek; NAFX staat voor expanded nystagmus acuity function.
Er bestaan drie mogelijk effectieve therapieën bij congenitale nystagmus:
1. bril of contactlenzen
Bij de bril kunnen prisma’s worden voorgeschreven die een convergentie induceren.
Bij contactlenzen geven de oogleden neurofeedback waardoor de patiënt zich
bewuster wordt van zijn/haar nystagmus. Het lijkt, dat hierdoor de frequentie van
de nystagmus kan worden verminderd.
Het effect van contactlenzen is groter dan dat van de prismabril.
2. medicatie:
Het gebruik van Baclofen of Memantine is bewezen effectief bij patiënten met
nystagmus. Vooral bij patiënten met een verworven nystagmus is deze therapie
effectief. Recentelijk is ook aangetoond dat deze therapie effectief is bij patiënten
met congenitale nystagmus. Aangezien de effecten nog maar in een klein aantal
studies zijn aangetoond, wordt deze therapie nog niet veel voorgeschreven. Meer
onderzoek zal moeten worden gedaan. Ook botox injecties kunnen worden
toegepast, maar deze moeten vaak worden herhaald. Momenteel worden ook de
effecten van biofeedback als therapie bij nystagmus onderzocht.
3. extra-oculaire oogspier resectie:
Rondom deze therapie bestaat nog grote discussie.
Sommige oogartsen beweren dat de operatie standaard moet worden uitgevoerd
waarbij alleen de rechte oogspieren moeten worden verplaatst, voornamelijk om de
torticollis af te kunnen laten afnemen. Het merendeel van de operaties wordt
gedaan door de laterale rechte oogspier 1 mm meer te verplaatsen dan de mediale
rechte oogspier.
Andere oogartsen proberen de oogspierverplaatsing rekenkundig te benaderen,
echter de verschillen in nauwkeurigheid van oogspierverplaatsing en de variatie in
herstel na de operatie geven veel verschillende resultaten.
Veel operaties zijn dus met verschillende inzichten gedaan, echter het merendeel
gaf ondercorrectie. Ook bestaat het risico van post-operatieve diplopie. In een
recent gepubliceerd onderzoek wordt een duidelijk voordeel van oogspier resectie
genoemd bij jonge kinderen. De visus zou zich beter ontwikkelen.
De casus:
Wat kun je nog voor iemand doen, als alles al lijkt te zijn geprobeerd? Om goed te
kunnen helpen zul je meer moeten weten van de aandoening, de hulpvraag en
waarom andere pogingen om de visus te verbeteren zijn mislukt. In het geval van
deze patiënt is er sprake van een ruk nystagmus, waarbij de ogen langzaam
‘afdrijven’ en met een snelle beweging weer worden teruggehaald. De visus voor de
verte is met correctie niet hoger dan V0.5, maar ze leest D=0.5 vlot op 20 cm.
In het verleden zijn een bril en vormstabiele contactlenzen niet succesvol geweest.
De contactlenzen verschoven zeer regelmatig. Nu de werkgever gedeeltelijke
arbeidsongeschiktheid wil gaan aanvragen, is haar motivatie hier iets tegen te
ondernemen zeer groot geworden.
VOD s.c. V 3/60 S -4.50 V 0.5
VOS s.c. V 0.1 S -0.75 = C-4.00 as 17 V 0.3
Leest s.c. met gemak D=0.5 op 20 cm
Aangezien de visus voor de verte met correctie toch al laag is, besluit ik alleen OS te
corrigeren. Correctie van de bijziendheid van beide ogen zou wel eens een groot
voordeel kunnen wegnemen voor werken op korte werkafstanden.
Een grote vormstabiele contactlens met een diameter van 12.0 mm lijkt tijdens de
proefpassing subjectief niet veel problemen op te leveren. De visus van OS stijgt
naar 0.45.
De resultaten:
Bij de controle na drie weken blijkt dat wennen zeer moeizaam gaat. De patiënt is
twee weken misselijk geweest en heeft zelfs niet goed kunnen eten. Een
visusverbetering in de verte wordt subjectief niet opgemerkt. De werkafstand tot
het beeldscherm is wel veranderd van 20 cm naar 45 cm. De draagtijd is maximaal
12 uur. Het dragen van de contactlens irriteert en het kijken is vermoeiend.
Diverse mensen in de directe omgeving van deze patiënt merken op dat de ogen
minder trillen; een prettige bijkomstigheid. Dit werkt motiverend om door te zetten
met wennen aan de contactlens.
Na zes weken merkt de patiënt een verbetering van de visus voor de verte. Ze
probeert haar zicht meer te gebruiken, bijvoorbeeld bij het traplopen. Voorheen
telde zij het aantal traptreden als zij thuis aankwam. Nu probeert zij de treden te
zien. Dit levert de nodige struikelpartijen op, echter zij vindt dit niet erg en denkt
hier beter in te gaan worden. Ze heeft sinds het dragen van de contactlens op OS
meer moeite om harde geluiden op de achtergrond te onderdrukken; hierdoor is ze
meer afgeleid. Ook is zij ’s avonds heel moe. Op het werk worden haar pogingen
door haar werkgever gewaardeerd. Hij besluit de werkzaamheden verder aan haar
handicap aan te passen. Werkzaamheden achter het beeldscherm worden nu
afgewisseld met andere activiteiten.
Na twee maanden geeft ze aan dat zij zeer tevreden is over de verbetering van
haar zicht door de vormstabiele contactlens. Door een grotere afstand tot het
beeldscherm krijgt zij een betere werkhouding en hoeft zij minder te convergeren.
Ook is de beeldkwaliteit verbeterd. Hierdoor is het mogelijk langer achter het
beeldscherm te kunnen functioneren.
Conclusie:
Bij congenitale nystagmus neemt door het dragen van vormstabiele contactlenzen
de frequentie van de nystagmus af. Hierdoor stijgt de visus en neemt de
beeldkwaliteit toe.
De afname van de nystagmus is merkbaar voor de patiënt en haar omgeving.
Hierdoor worden uiterlijke kenmerken van een visuele handicap minder zichtbaar.
Door deel te blijven uitmaken van het arbeidsproces blijft het gevoel van
maatschappelijke betrokkenheid gehandhaafd.
Om te kunnen wennen aan vormstabiele contactlenzen bij congenitale nystagmus is
een goede motivatie nodig. Naast de gebruikelijke gewenning aan vormstabiele
contactlenzen ontstaat tevens een andere manier van kijken. De neurologische
feedback die de contactlens op het oog geeft, zorgt voor een actieve onderdrukking
van de frequentie van de nystagmus. Dit is in het begin zeer vermoeiend, maar na
gewenning wordt dit niet meer als een probleem ervaren.
Alleen met een goede anamnese wordt het voor de contactlensspecialist en de
patiënt duidelijk waar het accent moet worden gelegd in de correctie.
Op het NOG van 2010 werd bovenstaande casus als poster gepresenteerd.
Toelichting op de poster op het NOG werd gegeven door dr. De Faber
(Oogziekenhuis Rotterdam).

Chrétien Frambach, BOptom, heeft in 1984 een diploma aan de pedagogische academie gehaald, gevolgd door het diploma optometrie aan de Hogeschool Utrecht in 2003.
Momenteel studeert hij voor zijn Master of Science aan de City University in Londen (Verenigd Koninkrijk).
Chrétien is sinds 2007 werkzaam bij Oculenti in Rotterdam.
|
Zachte landing in het arbeidsproces door een vormstabiele contactlens
|
Door de korte werkafstand is de
werkhouding onjuist en de
hoeveelheid benodigde
convergentie zeer groot.